Denk je aan zelfdoding?

We zijn er voor je. 
Je kunt met ons geheel anoniem bellen.

Bel gratis 0800-0113 Chat met ons
Bel of chat met ons
Zoeken
821 mensen die er ook toe doen anna van der kruis

821 mensen die er ook toe doen

Anna van der Kruis is in 2003 afgestudeerd aan de schrijfopleiding van de HKU en was 4 jaar lang als toneelschrijver opgenomen in De Collectie van Productiehuis Brabant. Haar debuutroman verscheen begin 2022 bij Uitgeverij Orlando. 821 mensen die er ook toe doen is een aaneenschakeling van portretten. Mensen die hun zwaarte dapper dragen, die niet van koude kroketten houden, die in hun eentje door de regen fietsen en die besluiten dat het mooi is geweest, op een vliegtuig stappen of hun middelvinger opsteken. Die keuzes maken of dat op zijn minst proberen, elk op hun eigen manier.

Anna heeft veel rollen. Moeder, vriend, dochter, geliefde, schoondochter, schrijver. Afgelopen jaar werd ze veertig. Ouder worden vindt ze fijn. Het maakt haar rustig dat ze steeds meer leven heeft om op terug te kijken. "Ik kijk niet alleen terug op mooie en fijne dingen trouwens. Een aantal mensen van wie ik houd werden ziek of gingen dood, dat maakt me kwetsbaar." Wij spraken haar over haar rollen én haar boek.

Wie is Anna?

Ik heb veel kanten, ik pas me graag aan – volgens mij is dat een goede overlevingsstrategie. Tegelijkertijd vind ik het leuk om met hoe ik eruit zie of wat ik zeg of schrijf te spelen, om een positie in te nemen en te kijken hoe dat gaat. Ik houd ervan om een beetje te duwen, te prikken. Om verder te kijken dan een eerste indruk of beter te luisteren naar de woorden die iemand gebruikt. Me ergens in vast te bijten of in een ander te verliezen.

Ik weet soms niet of ik een kern heb. Meestal vind ik dat prima, het geeft me een beetje speelruimte, een beetje vrijheid. Maar soms beangstigt het me ook – dan heb ik het gevoel dat ik niet weet wie ik ben. Op die momenten kan ik heel jaloers zijn op anderen, vrienden of mensen in mijn directe omgeving. Ik denk dan dat zij iets begrijpen en ik niet. Uiteindelijk veranderen we allemaal de hele tijd. Uiterlijke kenmerken heb ik natuurlijk ook: ik ben wit, vrouw, heb dik, halflang, donkerblond haar. Ik kan mezelf heel mooi vinden en ook geweldig op foto’s staan.

Een ex-vrijwilliger van 113?

Toen ik zwanger was, in 2015, was ik heel onrustig. Ik had het idee dat ik weinig grip had op mijn leven. Dat ik met mijn werk niet genoeg impact had. Ik voelde veel honger om dingen bij te leren. Me op iets nieuws te storten, te zorgen dat ik opties had. In die periode bezocht ik ook het Uitvaartmuseum Tot Zover. Ik las daar teksten van David van Reybrouck. Hij had ouders van tieners geïnterviewd in West-Vlaanderen, die achterbleven na de suïcide van hun eigen kinderen.

Daarna zag ik een voorvertoning van Strohalm, een documentaire. De maakster kwam erachter dat een van haar vrienden ontzettend suïcidaal bleek. Een op vijf mensen in Nederland denkt aan zelfmoord, zei ze in een nabespreking. Ik vroeg me af welke mensen dat waren in mijn vriendenkring. Daarna heb ik me aangemeld als vrijwilliger. Ik wilde leren luisteren en leren verdragen dat de gedachte aan zelfdoding op sommige momenten een uitweg lijkt.

Ik vond het fijn werk. Het mocht toen nog thuis, met de kat op schoot. Dat voelde heel veilig en gefocust. Gek genoeg hielp het me ook dat ik niet wist wat de uitkomst van de gesprekken was. Of het een gewenst effect had. Het hielp me dat ik het alleen kon beoordelen op mijn eigen gevoel.

Een dysthyme stoornis?

Ik dacht heel lang dat het prima met me ging. Dat ik gewoon een beetje harder moest werken, een beetje beter mijn best moest doen. Tegelijkertijd durfde ik totaal niet stil te staan. Ik durfde nooit ergens mee te stoppen, nooit ergens bewust nee tegen te zeggen. Soms durfde ik niet eens tien minuutjes op de bank te gaan liggen als ik moe was, bang dat ik zou instorten en nooit meer op zou willen staan. Ik vond dat ik sterk moest zijn, maar ondertussen voelde ik me al heel lang niet nuttig. Ik haalde ook al jaren nauwelijks omzet uit het werk dat ik deed. Ik kreeg wel kansen en zeker ook waardering, maar leefde onder het minimum. Als ik eerlijk ben, zorgde ik gewoon niet goed voor mezelf, maakte ik super ongezonde keuzes. Tegelijkertijd zag het er aan de buitenkant allemaal prima uit.

Wat betekent psychotherapie voor jou?

Psychotherapie was de spiegel die ik nodig had om uit mijn eigen hoofd te komen. Uit alles in mijn eentje willen bedenken en oplossen. Uit overal in willen slagen en niemand tot last willen zijn. Letterlijk zitten en ademen. Niet meer ‘s avonds werken. Minder naar me toe trekken, minder klussen en minder pijn van anderen. Me minder persoonlijk aantrekken, omdat niet alles persoonlijk is. Mijn psycholoog hielp me aardiger te worden voor mezelf zijn en ietsje verder uit te zoomen. Ze leek niet op mijn ouders of mijn vrienden, zei niet op alles ja. Dat was precies wat ik nodig had. Een vast moment in de week. Strak afgebakend: drie kwartier. Het gaf me houvast. Ritme. Grenzen. Hoe hard ik dat nodig had, begreep ik pas achteraf.

821 mensen anna

Werkten er 821 mensen mee aan jouw boek?

Ik heb er een aantal mensen voor geïnterviewd, onder andere over depressie en suïcide, maar het cijfer 821 is een overdrijving. Het gaat over hoeveel mensen er in je systeem passen. Bij hoeveel mensen je je betrokken kan voelen. Mensen in je directe omgeving, die je volgt op social media, maar ook mensen die je niet kent, die je op televisie ziet of waar je over leest in de krant. Bij mij kan dat enorm door elkaar gaan lopen, dan kan ik geen onderscheid meer maken tussen wat van mij is en wat van een ander. Ik word dan een soort spons en alles komt even hard binnen.

Hoe moet ik het boek lezen?

Het is een aaneenschakeling van portretten, van fragmenten. Er is wel samenhang, maar die zie je niet meteen in het eerste hoofdstuk. Je moet je eraan overgeven. Je erdoor mee laten voeren. Ik heb het zelf altijd gezien als een soort zee. Er zit een ritme in. Het kan verraderlijk vlak zijn – dat je denkt, wanneer gaat er nou iets gebeuren? Maar ook woest en doodeng. Uiteindelijk moet je kopje onder. Ik ben zelf altijd heel blij als ik in de zee gezwommen heb. Daar krijg ik enorm veel energie van. Als ik uit het water kom is er even geen ongemak.

Jouw verhaal in het boek?

Sommige dingen gaan heel letterlijk over mij en over hoe ik naar de wereld kijk. Ik moest me daar tijdens het schrijven toe verhouden. Dat was soms moeilijk en schaamtevol. Ik ga er vanuit dat je daar als lezer niks meer mee hoeft. Als ik het werk goed genoeg gedaan heb, doe ik er als schrijver niet meer toe. Dan doe ik als het ware een stap opzij en leest elk fragment alsof het over jou gaat, alsof je midden in de situatie staat en het zelf meemaakt. Dan kan je eruit halen wat voor jou belangrijk is. Wat bij jou resoneert.

Moed houden betekent....

Geduldig zijn. Verdragen dat niet altijd alles lukt, dat ik niet altijd het gevoel heb dat ik alles kan fixen. Mijn zoontje van vijf zegt elke avond tegen me: “Mamma. Vergeet niet dat er morgen weer een morgen is.” Dat is het eigenlijk. Hij zegt het alleen tegen mij, niet tegen zijn vader, ik denk al anderhalf jaar lang. En elke avond denk ik: ik wil het niet weten, maar hij heeft wel gelijk. Er is altijd een volgend uur, een volgende dag.

Leven of overleven?

Beiden. Die troost hoop ik te geven met dit boek: dat ook de overlever ertoe doet. Hij mag er zijn. Ik kan ernaar kijken.

Foto: Renate Beense